Justin’s Super Bowl
Op twee momenten tijdens de performance wordt het publiek dat op de tribunes zit in beeld gebracht. De eerste keer als de letterlijke dragers van een lichtje, waarmee ook ditmaal een idee van saamhorigheid en collectiviteit zichtbaar moet worden gemaakt; we hebben het hier natuurlijk allereerst over de zichtbaarheid voor de kijker naar het beeldscherm. Het Australische bedrijf Buzz Connect heeft namelijk een oplichtend bierglas ontwikkeld dat onlangs op de markt is gebracht inclusief hun service; een eufemisme voor datamining en datacontrol. Het is tijdens deze Superbowl voor het eerst benut door de biergigant Budweiser voor Bud Light (alcoholvrij bier kan immers wel in het stadion worden verkocht). Niemand anders dan Buzz Connect hanteert de knoppen en zij bepalen wanneer en in welke kleur het bierglas oplicht. En daarmee los van enige interventie van het fysieke publiek in het stadion, dat in deze fictionele werkelijkheid nog louter als figurant fungeert. De dagen waarin het aanwezige publiek zelf kiest voor een oplichtende aansteker of mobiel zijn sinds lang voorbij.
Het tweede moment is wanneer Timberlake zich letterlijk op de tribune begeeft. Dit is tevens de uitnodiging om de mobiel als camera te benutten, daarbij gestimuleerd door Timberlake, die al lachend ‘Superbowl Selfie’ uitroept, nadat hij een jongetje uit de massa de mogelijkheid heeft gegeven een selfie met hem te maken. De aanwezigen worden met andere woorden pas publiek op het moment dat zij zich via de selfie als publiek presenteren aan de kijkers en daarmee onderdeel van de performance worden. Met de selfie als symbool van daadwerkelijke participatie, en participatie als uitdrukking van emancipatie.
Zelf lees ik deze verschuivingen van fysieke performer naar (fictionele) regisseur en van fysiek publiek naar (fictionele) performer als een uitdrukking van de dominante rol van de markt; als altijd gepresenteerd als een vorm van democratisering. Niet langer is een strikte scheiding van publiek en performance voorwaardelijk voor de identificatie met het verhaal. Sterker nog, het volledig vervlechten van fictie en werkelijkheid is even noodzakelijk als onomkeerbaar. Immers binnen de huidige markteconomie dient ten alle tijden de ideologie van het individu te worden bevestigd en die kan met de introductie van de huidige technologieën en media niet langer zijn gebaseerd op anonimiteit noch op passiviteit. Deze ideologie veronderstelt allereerst de herkenbaarheid en vervolgens de ‘participatie’ van het individu. Echter en dat dient te worden begrepen, uitsluitend in de gedaante van consument, aangezien de angst voor de irrationaliteit van zowel het individu en de massa, net als in de 20ste eeuw, aan de basis ligt van deze noodzakelijke transitie. Onderdeel te zijn van een anonieme massa, die zich identificeert met een performer is met andere woorden een gepasseerd station uit de 20ste eeuw. In de 21ste eeuw zullen wij allen uitdrukking moeten geven aan onze individualiteit als consument door zelf die performer te zijn. Waarbij de grenzen van het aangeboden narratief natuurlijk wel in acht moeten worden genomen.
Timberlake anticipeert op deze toekomstige werkelijkheid en verbeeldt tijdens zijn Halftime show, dat hijzelf van performer zal transformeren tot regisseur en tegelijkertijd preludeert hij op een toekomstig publiek dat niet langer aanschouwer, maar zelf performer is geworden. En terwijl Timberlake als unieke performer oplost, wordt ons allemaal de mogelijkheid geboden Timberlake te zijn.
De ruimtes voor deze toekomstige vormen van identificatie en participatie zijn niet alleen fysiek van aard, maar zullen een virtueel en daarmee hybride karakter aannemen, juist omdat het grenzeloze, vloeiende karakter fundamenteel is voor deze werkelijkheid als fictie.
En hoe zal vanuit de ontwerpende disciplines worden geanticipeerd op deze toekomst? Zal in analogie met de respons op Sokurov’s Russian Ark verzet komen tegen deze publieke ruimtes die iedere tegenstelling overbruggen; zal er een pleidooi komen ten gunste van materieel gedefinieerde ruimtes, even tastbaar als begrensd?
Ik vermoed dat dit de intrede van deze ‘narratieve’ ruimtes, die eerder worden beheerst dan beveiligd, niet zal voorkomen noch zal vertragen. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat niet een overheid maar de entertainment industrie als de opdrachtgever zal fungeren. Waarom? De opdrachtgever van morgen is die van gisteren en zoals altijd diegene, die het meest overtuigende verhaal weet te vertellen. En in de keuze voor politiek of entertainment, voor Washington of Hollywood, voor Fake Facts of Real Stories, zet ik mijn kaarten in op de tweede optie.
Guus Beumer is algemeen en artistiek directeur van Het Nieuwe Instituut.